The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
Tijd
voor een terugblik
Vijftig
jaar Yoga Vedanta Aalst, dat was het onderwerp van de viering in de
Yoga Retraite in de abdij van Drongen van vrijdagmorgen 18 tot zondag
20 november en op zondag 9 december 2012.
Een
trend
Ik
werd bij de stichting einde 1962 tot voorzitter gebombardeerd. En dat
ben ik tot nu toe gebleven. Het betekent dat ik vijftig jaar lang aan
de kar heb getrokken. Mijn leven zou er zonder Yoga heel anders
hebben uitgezien.
Ik dacht in het begin dat wij buitenbeentjes waren, dat we met iets uitzonderlijks bezig waren, maar spoedig werd het me duidelijk dat we in een trend zaten, een verspiritualisering van onze wereld als het ware, een van buiten naar binnen gaan.
1937:
de gebroeders Kiekens, stichters van Yoga Vedanta Aalst,
dat er al
zat aan te komen
Ook
een boek is een Goeroe
Goed
twee jaar (vanaf oktober 1959) oefenden we met een gedrukte cursus,
uitgegeven door de uitgeverij De Vlam in Gent. In de aankondiging van
die cursus in De Vooruit (nu De Morgen), stond: “Hebt u een
zittend leven doe Yoga.” In het boek Yoga
van de Nederlandse arts Rama Polderman vonden we in de bibliografie:
“Swami Sivananda, India.” De brief die mijn broer aan
deze Swami Sivananda schreef, met niet meer adresgegevens dan dat,
had grote gevolgen. Goeroedev Swami Sivananda’ s boeken kwamen
kort nadien in mijn leven. Ze bliezen me van mijn sokkel.
Na nog vier jaar oefenen met die boeken als leidraad kwam Swami Satchidananda in ons leven. Wij hadden ondertussen bewezen dat een boek evengoed een Goeroe of leraar kan zijn op voorwaarde dat men goed leest. Want dat is het grote verschil: een boek wijst je niet terecht als je de verkeerde gevolgtrekkingen maakt en de mist ingaat.
Oldies
Swami
Satchidananda was een discipel van Swami Sivananda. Hij was naar Sri
Lanka gestuurd om de leiding op zich te nemen van de plaatselijke
afdeling van The Divine Life Society in Kandy, na Ceylon de tweede
grootste stad van Sri Lanka. Swamiji ontmoette er de Amerikaanse
filmmaker Conrad Rooks, die in Sri Lanka opnamen maakte voor zijn
film Chappaqua.
Hij nodigde Swamiji uit voor een bezoek aan het Westen. Terwijl zijn
gastheer in Europa aan toerisme deed, contacteerde Swamiji de mensen
die al waren verbonden met het hoofdkwartier van The Divine Life
Society in Rishikesh. Hij bezocht degenen die positief op zijn brief
reageerden. Zo kwam hij in mei 1966 twee weken naar Aalst. We staken
heelveel van hem op. Ik doe daar nog altijd dankbaar mijn voordeel
mee. Wij organiseerden twee lezingen in de feestzaal van het stadhuis
en andere programma’s. Tijdens zijn derde bezoek hadden we met
hem onze eerste Yoga Retraite in Drongen en ik volg daarin nog altijd
zijn werkwijze.
Swami Satchidananda was zo onder de indruk van ons werk dat hij ons na zijn tweede bezoek in 1967 in de lijn van de Yogatraditie een spirituele naam gaf: een inwijding is een tweede geboorte en bij een geboorte hoort een naamgeving.
1990: op bezoek bij Swami Satchidananda in het door hem gestichte Yogaville, Virginia USA
Toen mijn vrouw en ik hem bezochten in zijn Aashram in Amerika (Satchidananda Ashram Yogaville, Buckingham, Virginia) ging hij in de avondsatsang tussen ons in staan en legde hij zijn armen over onze schouders en zei: “These are my oldies.” Wij waren immers het eerste Yogacentrum in het Westen dat met hem programma’s organiseerde. Bovendien maakten we een heilige van hem. Na een bezoek aan de stad reden we met de bus naar huis. Mijn vrouw had gekookt. De school was juist uit. Het zoontje van de vriendin van mijn vrouw zat op dezelfde bus. Hij kwam opgewonden thuis: “Moe! Moe! Ik heb Sint-Maarten gezien!” In Aalst willen ze niets weten van Sint-Niklaas, Sint-Maarten is onze patroonheilige. Achteraf zei Swamiji: “Als ik een heilige wil worden, ga ik naar Aalst.” Nu ik het toch over heiligen heb, Swami Satchidananda kon niet begrijpen dat men hun naam aan sigaretten en wijn geeft.
Swami
Chidananda’s entree
Een
jaar later kwam Swami Chidananda in mijn leven. Met hem ontstond er
een heel innige band. Ik herinner me levendig de eerste ontmoeting.
Hij kwam binnen in de meditatieruimte van onze Aashram. In een hoek
hadden wij een altaartje gebouwd met een foto van Goeroedev Swami
Sivananda erop. Swamiji ging languit op zijn buik liggen met de armen
gestrekt en de handpalmen samen. Dit heet dandavatpranaam.
Dandavat
betekent: als een stok. Een pranaam
is een buiging. Zo buigen hindoes voor de Godheid in de tempel en
voor hun Goeroe of spirituele leraar. Hij ging zitten en zong met
gloed Goeroedevs Song
of Salutations.
Zijn gezang greep me erg aan. Het was voor mij de aanzet om
Goeroedevs liederen te gaan bestuderen en te leren. Daarna opende hij
zijn ogen en stelde zich voor. Daarna moesten wij ons om beurten
voorstellen. Je zult niet verbaasd zijn als ik vertel dat Swamiji’s
entree ons overdonderde.
De Aashram was in die tijd gevestigd in een oud gebouw in de Molenstraat op een boogscheut van de Grote Markt en even ver van de Dender. Telkens er een auto voorbijreed, trilde het hele gebouw. Ik hoor het Swamiji nog zeggen: “Dit huis heeft een grote sympathie voor auto’s.” Hij gaf het Yogacentrum een naam: Swami Sivananda Yoga Aashram. En zo heet het nog altijd, hopelijk die naam waardig.
Tegenbezoek
In
augustus 1973 ging ik voor het eerst naar India. Alvorens naar
Sivananda Aashram te gaan, bezocht ik Benares, waar Swamiji me
opwachtte in het hotel. Hij nam me per fietsriksja mee naar de
belangrijkste tempels van Benares. Van Benares reisde ik enkele dagen
later met de trein naar Hardwar en van Hardwar per taxi naar
Rishikesh.
India viert zijn onafhankelijkheid op 15 augustus. Er vond een kleurrijke plechtigheid plaats die dag op de oever van de Ganges. De Indiase vlag werd gehesen, er waren toespraken, schoolkinderen zongen liederen enz. Na afloop stapte Swamiji in een taxi. Hij riep me en liet me ook instappen. Een half uur later waren we in Brahmapoeri, een melaatsenkolonie. We werden verwelkomd door de melaatsen met enthousiast tromgeroffel. Swamiji stelde me voor aan Pierre Reyniers, die er niet lang voordien een weeffabriekje had opgericht. De weefgetouwen worden bediend door melaatsen. Hij zocht voor de afgewerkte producten een afzetgebied. Swami Chidananda was daarbij een grote hulp. Hij maakte overal waar hij kwam het werk van Pierre bekend. Ook ons maandblad speelde daarin een belangrijke rol. Ik schreef over Pierre en zijn werk, zodat vele bezoekers na mij de weg naar Brahmapoeri vonden. Zo ging de bal aan het rollen.
Swami Krishnananda
Swamis
Een
Swami is een hindoe monnik. De letterlijke betekenis is: meester of
heer van zichzelf. Het is iemand die de wereld heeft verzaakt.
Op sociaal gebied was er tussen India en het Westen een opmerkelijk verschil. In het Westen was er een grote sociale vrijheid. Er was evenwel geen vrijheid van denken. Wie er eigen meningen op nahield, leefde niet lang. Galilei (1564-1642) bijvoorbeeld kreeg voor een theorie, die hij dan nog uit angst herriep, levenslang huisarrest. De laatste negen jaar van zijn leven mocht hij zijn woning niet verlaten. Bruno Giordano (1548-1600), die er gelijkaardige opvattingen op nahield, stierf in Rome op de brandstapel. In 1992 herstelde paus Joannes Paulus II Galilei in eer. Bruno werd niet in eer hersteld, omdat hij zijn theorieën niet herriep.
In India was er geen sociale vrijheid. Er was het kastensysteem dat mensen weinig gelegenheid bood om hun eigen leven te bepalen. De vrijheid van denken was evenwel heilig. Hindoes hebben een groot respect voor de geest en voor het denken. De oude wijzen gingen waar hun geest hen leidde. En er was niemand om het hen te beletten.
Mensen waren sterker en leefden langer. Honderd jaar was de gewone levensduur. Het leven was verdeeld in vier periodes: de studietijd, de huwelijkse staat, de tijd waarin men ontslagen was van sociale verplichtingen en tenslotte de tijd dat men zich terugtrok in eenzaamheid voor meditatie en ascese. De tweede en de derde periode konden worden overgeslagen. Er was uit de sociale beperkingen van de kasten immers een uitweg en dat was de religie. Degenen die een roeping hadden, konden in plaats van een gezin te stichten een Goeroe of spirituele leraar benaderen om hen in te wijden of om hen, zoals het heet, sannyaasa te geven.
Sannyaasa is een woordsamenstelling van sat en nyaasa. Sat is afgeleid van de werkwoordswortel as, zijn en betekent: het zijnde, dat wat is. Nyaasa betekent: plaatsen in (de stemloze t van sat verandert in een stemhebbende n onder invloed van de stemhebbende n van nyaasa; dit is volgens de regels van de klankleer). Ze scheren hun haar af en leggen alle kastentekens af. De bedoeling is de kringloop van geboorte en dood te doorbreken en de verlichting te bereiken.
Als hier iemand sterft, zeggen we: “Hij heeft de geest gegeven.” Hindoes zeggen: “Hij heeft zijn lichaam afgelegd.” En dat is heel wat anders. Er gaat een andere filosofie achter schuil. India’s heiligen en wijzen hebben de gehele geschiedenis door de Vedische cultuur of de cultuur van Bewustzijn levend gehouden.
Ik heb in Sivananda Aashram vele Swamis leren kennen. Swami Nadabrahmananda en Swami Vidyananda waren fantastische muzikanten uit een totaal andere traditie. Swami Dayananda bouwde de Aashramdrukkerij uit. Swami Vishnoedevananda was de Hatha Yogaleraar van de Aashram. Swami Devananda ontfermde zich over de jeugd uit de omgeving en waar er moest worden gewerkt, was hij steevast van de partij. Swami Vimalananda kwam voor hij Swami werd naar Aalst als secretaris van Swami Chidananda. Zijn naam was Nagarajan. Hij is nu voorzitter van de The Divine Life Society. Swami Krishnananda was een groot geleerde en filosoof. Hij was astmatisch vanaf zijn geboorte. Hij zei me ooit: “Ik ben iemand die zijn hele leven leed.” Tijdens mijn eerste bezoek in 1973 was het moesson, voor astmapatiënten een zeer belastend seizoen. Swami Krishnananda kreeg de avond van de dag waarop ik aankwam in de Aashram in de avondsatsang een astmacrisis en moest worden afgevoerd. De laatste dag van mijn bezoek, mocht ik in zijn kamer afscheid gaan nemen. Tijdens een van de laatste ontmoetingen was ik vergezeld van twee medewerkers uit Antwerpen, Mira De Bock en Raymond De Wilde. Swamiji zei: “Jullie moeten geen saadhanaa meer doen (niet meer oefenen). Goeroedev is in jullie en jullie zijn in hem.” Maar toen we vertrokken zei hij toch: “Go to the temple and worship.”
Het dode lichaam van hindoes wordt gecremeerd. Het lichaam van Swamis wordt niet gecremeerd. Het wordt in een doek gewikkeld, verzwaard met stenen en toevertrouwd aan de rivier. De reden is dat ze bij hun inwijding al werden gecremeerd. Ze leggen hun geloften af aan een vuur dat wordt aangelegd volgens de richtlijnen van de Vedas. Vuur verlicht en zuivert en verzinnebeeldt God. De Goeroe hangt hen het oranje gewaad om dat de kleur van het vuur heeft. Voor de wereld zijn ze al gestorven en gecremeerd. Ze werden door hun inwijding een tweede maal geboren.
Vieringen
Toen
Swami Satchidananda vernam dat Yoga Vedanta Aalst was gesticht in
1962 en dat we in 1967 het vijfjarig bestaan niet hadden gevierd,
vroeg hij ons dat alsnog te doen tijdens zijn derde bezoek in 1969.
We nodigden de Yogaleraren uit die we kenden: Eric Gomez uit Gent, de
gebroeders Mertens uit Mechelen, André Van Lysebeth zaliger
uit Brussel enz. De mensen van Lima
(natuurvoeding) uit Sint-Martens-Latem kwamen gratis macrobiotisch
koken. Swami Satchidananda gaf die dag een wonderbare lezing in de
bomvolle feestzaal van het stadhuis.
In 1972 vierden wij ons tienjarig bestaan met Swami Chidananda. Om de vijf jaar hadden wij met hem een uitgebreide viering met telkens een programma per jaar van ons bestaan. Het vijfentwintigjarig bestaan vierden we met een jaar vertraging. In 1987 werd in de maand september immers Goeroedevs eeuwfeest gevierd. Ik was zelf zes weken in India voor die gelegenheid. Swami Chidananda kon zich niet vrijmaken. Om die reden nodigden wij hem pas uit in 1988 voor vijfentwintig programma’s waaronder de gebruikelijke Yoga Retraite in de abdij van Drongen.
1982: Swami Chidananda met buitenlandse gasten in het stadspark van Aalst; in de kinderwagen onze kleinzoon Dimitri
Alle hotels in Aalst zaten vol met gasten van over de hele wereld. Er moest elke dag worden gezorgd voor auto’s, want die buitenlandse bezoekers wilden overal mee naartoe. Ze kwamen ook elke middag eten. Het waren hectische tijden. Na afloop stond ik te trillen op mijn benen, maar ik zou ze voor geen geld hebben willen missen. Dat Red Bull je vleugels geeft is maar een reclameslogan en ieder zinnig mens weet wat die waard zijn. Dat Swamiji me vleugels gaf, is de zuivere waarheid. Al mijn vakanties en vrije dagen gingen naar Yoga-activiteiten. Ik moest ook nog gaan werken en zorgen voor vrouw, twee dochters en een pleegdochter. Als ik er nu op terugkijk kan ik niet begrijpen hoe ik dat allemaal klaarspeelde en hoe mijn gezin het met me uithield.
Dit
is de wereld
Natuurlijk
is niets op de wereld altijd koek en ei. Ook de Yogavereniging heeft
dat moeten ondervinden en heeft groeipijnen gekend. Af en toe viel er
een lijk uit de kast, soms meer dan één. Dit zorgde
voor slapeloze nachten en vaak voor een zeer hoofd. Maar nooit
verloor ik mijn vertrouwen en nooit ontbrak het me aan moed. En ik
werd er mettertijd sterk van. Het is de tegenwind die de vlieger doet
opgaan. Als een sjacheraar je een gouden horloge verkoopt en als je
er later achterkomt dat het van koper is dan verlies je toch je
vertrouwen in goud niet. Integendeel, wat waardevol is, wordt
nagemaakt. Bovendien is dit de manier waarop men lessen leert. Alles
heeft hier immers zijn prijs. Slechts de kaas in de muizenval is
gratis, maar de muis kan het niet navertellen.
Lezingen
Ik
gaf in de loop van de jaren vele lezingen in Vlaanderen en Nederland.
De allereerste in 1964, voor de First Friday Club, herinner ik me
levendig. De First Friday Club is een vereniging van katholieke
intellectuelen, die elke eerste vrijdag van de maand samenkwamen (of
ze dat nog doen, weet ik niet) voor een uitgebreid diner in de zaal
Verspaille. Ze hadden toelating om die dag vlees te eten, want het
was nog de tijd dat katholieken geen vlees mochten eten op vrijdag.
In vele restaurants die dagschotels aanbieden, staat er op vrijdag
nog altijd vis op het menu, wat nog maar eens bewijst dat het
verleden niet zomaar verdwijnt. Nadat ze hadden gegeten, luisterden
ze naar een spreker. De maand voordien hadden ze Louis De Lentdecker
uitgenodigd, die juist Zware
jongens, lichte meisjes
had geschreven, een voor die tijd pikant boek over de prostitutie. Ze
hadden gelezen over Yoga en wilden er meer over weten. Hun secretaris
kwam ons opzoeken. Ik schrok natuurlijk geen klein beetje toen ik de
reden van zijn bezoek hoorde, maar mijn broer vond dat het mijn
plicht was de uitnodiging te aanvaarden. Ik deed dat dan ook maar. De
heren dokters, advocaten, licentiaten enz. -de vrouwenemancipatie
stelde nog niet veel voor in het begin van de zestigerjaren-, zaten
aan de mooi gedekte tafel. Aan het hoofd van de tafel zat een pater
kapucijn, die voor het eten voorlas uit het evangelie. Ik voelde me,
om het zacht uit te drukken, alles behalve op mijn gemak. Tijdens het
aperitief werden de tongen wat losser en begon het moppentappen. Ik
dacht: “Ik mag me hier niet laten kennen”, en vertelde
ook een mop over een pastoor wiens appelen ieder jaar waren gestolen.
Hij hing een bord in de appelboom: “Steel niet, want God ziet
u.” ’s Anderendaags waren de appelen weer weg en ze
hadden erbij geschreven: “Maar hij verraadt ons niet.”
Mijn lezing was een succes en de pater kwam me na afloop gelukwensen:
“Proficiat, mijn jongen, dat was zeer goed.”
Toen Swami Satchidananda kwam, werd het hem spoedig duidelijk dat de kennis van het Engels hier heel beperkt was. Hij zei: “Jullie moeten me vertalen.” Hij zag onze schrikreactie en vroeg wat de moeilijkheid was. “Dat zal geen probleem zijn”, zei hij, “ik geloof niet in dat schuchterheidgedoe.” Mijn broer vond dat slechte psychologie van de Swami. Ik niet. Ik geloofde hem op zijn woord, zat naast hem tijdens de lezing en vertaalde hem zin na zin of ik nooit iets anders had gedaan. Geloof doet wonderen. Yoga maakte me bewust van vier sluimerende talenten: spreken, zingen, schrijven en vertalen.
De
kracht van Yoga
Sedert
januari 1970 ben ik redacteur en verantwoordelijke uitgever van ons
maandblad. We stencilden het. Mijn vrouw tikte de stencils en hield
het adressenbestand bij. Ik moest in die tijd gaan spreken in een
klooster in Gent. Na afloop vroeg een pater me wie de adressen tikte.
“Zeg eens”, zei hij, “dat we ongeschoeide en geen
ongeschoolde karmelieten zijn.”
Vanaf 1985 lieten we het maandblad drukken bij Printovit in Sint-Niklaas. Een van de eigenaars, Wilfried De Daele, kwam naar de Yogales in Aalst. Op zekere dag had hij een ernstig verkeersongeval. Hij zei me: “Ik heb de dood in de ogen gezien. Ik moet iets meer doen. Wat kan ik voor jullie doen?” Ik had juist een biografie geschreven over Swami Sivananda, namelijk ‘Onthoud. Vergeet.’ Portret van een Yogi (1973). Ik gaf hem het manuscript. Hij drukte het na zijn uren op overschotten van papier. Toen Wilfried overleed, deden we zaken met zijn broer Gilbert, die zelf een groot sympathisant van Yoga Vedanta Aalst werd. Al drukte hij ons blad en al kon hij gewoon een exemplaar voor zichzelf nemen, hij nam er zelf een abonnement op. Zoiets tekent iemand. Nu doen we zaken met diens zoon, Filip, voor wie we eveneens meer zijn dan een klant.
Het bewijst de kracht van Yoga dat ons maandblad behalve één enkele keer al die jaren zonder vertraging is verstuurd. Een overijverige postmeester zorgde voor die uitzondering: hij interpreteerde de voorwaarden voor het gunsttarief op een voor ons heel ongunstige manier. Ik dacht bij mezelf, zoals ze in Antwerpen zeggen: “Met alle Chinezen, maar niet met den dezen”, en reed met mijn klacht naar Gent naar de juridische dienst van de post en kreeg er gelijk. De postmeester werd teruggefloten. Maar zoals alles was ook dit voor iets goed: een aantal mensen vroeg me waar het maandblad bleef. Het deed me plezier vast te stellen dat niet weinigen het op prijs stellen.
Een
grote les
Swami
Chidananda leerde me een grote les: “Naaham
kartaa, Harih kartaa. Ik ben niet de doener, God is de doener.”
Ik heb het hem talloze keren horen reciteren. Ik hoef dus niet trots
te zijn op de activiteiten en me ook niet slecht te voelen over de
fouten en vergissingen. Die tijd is voorbij. Beide zijn de Zijne. Hij
leerde me ook dat ons doel nooit van deze wereld kan zijn. We zijn
hier maar pelgrims. Het is een blijk van groot egoïsme te menen
dat de wereld ons nodig heeft. Hij draait zonder onze hulp al
honderden miljoenen jaren rond en hij zal dat wellicht nog honderden
miljoenen jaren doen. “Het enige wat van ons wordt verwacht”,
zei Swamiji me, ”is paropakaar.”
Wat is paropakaar?
Het is zoveel mogelijk goed doen voor zoveel mogelijk wezens. “Alles
zal dan in orde zijn”, zei hij.
Mijn
idee
De
verdienste voor het ontstaan van Yoga Vedanta Aalst en zijn maandblad
gaat naar mijn broer. Uit mezelf zou ik het nooit hebben gedaan. Geen
haar op mijn hoofd dat dáár aan dacht, want zo zit ik
niet in elkaar, maar mijn broer wel. Hij heeft wat men een pushing
nature
noemt. Hij wilde het, maar hij zag zich niet in staat het zonder mijn
hulp ook te doen. Dus spande hij me voor zijn kar. En zo ben ik er,
voor ik er erg in had, helemaal in gerold, waarvoor ik hem achteraf
gezien dankbaar ben.
Als er enige verdienste of grootheid in me is dan is het dat ik me heb vastgebeten in één ding, dat ik een goede advocaat was van mijn pad en dat ik me nooit door niets of niemand heb laten afleiden naar zijpaden. Van alles een beetje en niets terdege leidt tot niets. Dit was van in het begin mijn idee. Ik had in Goeroedevs boek Japa Yoga het volgende verhaal gelezen en ik had de boodschap goed begrepen. De titel is: Een discipel.
Een
discipel
Geloof kan wonderen doen
Een
grote Goeroe die leefde op de oever van een brede rivier en die
overal vele honderden discipelen had, nodigde al die discipelen uit
met de boodschap dat hij hen allen nog eens wilde zien voor zijn
dood, die spoedig zou volgen. De uitverkoren discipelen, die samen
met hem leefden, werden bang en bleven dag en nacht in zijn buurt. Ze
dachten dat hij hen misschien eindelijk het laatste grote geheim zou
onthullen dat hem zo groot had gemaakt en allen waren ze bang die
belangrijke gelegenheid te missen. Ze wachtten alert op het ogenblik
dat hen het geheim zou worden onthuld. Al had hun Goeroe hen vele
geheime Mantras geleerd, toch verwierven ze geen buitengewone
krachten en dus dachten ze dat de Goeroe nog altijd de methode geheim
hield die hem groot had gemaakt. Discipelen van overal kwamen ieder
uur aan en wachtten met gespannen verwachting.
Ook een nederige discipel die ver weg woonde op de andere oever van de rivier kwam. Maar de rivier was in vloed. Boten konden niet uitvaren. De nederige discipel echter kon niet wachten, want ondertussen kon de Goeroe sterven. Hij mocht niet talmen, maar wat te doen? Hij wist dat de Mantra die de Goeroe hem had gegeven heel krachtig was en dat hij alles kon doen. Zo groot was zijn geloof. Hij zong de Mantra met geloof en devotie en liep over het water. De discipelen zagen dit en waren verbaasd over zijn krachten. Toen ze hem herkenden als de man die lang geleden maar één dag was gebleven en die weer was vertrokken nadat de Goeroe hem iets had geleerd, dachten ze dat de Goeroe aan hem het geheim had geopenbaard. Ze vroegen kwaad aan de Goeroe hoe hij hen zo had kunnen bedriegen. Zij hadden hem jaren in alle nederigheid gediend en zij kenden het geheim nog altijd niet. De man echter die maar één dag was gebleven, kende het geheim wel.
De Goeroe kalmeerde hen met een glimlach en riep de nederige discipel. Hij vroeg hem te zeggen wat de Goeroe hem lang geleden had geleerd. De discipelen waren hoogst verbaasd toen ze hem met ontzag, verering en devotie de naam Koedoe-Koedoe hoorden uitspreken. “Kijk”, zei de Goeroe, “hij geloofde mij en dacht dat hij de sleutel tot alles had ontvangen. Hij werd beloond voor zijn geloof, zijn concentratie en devotie. Maar jullie twijfelden altijd en dachten dat ik nog altijd iets achterhield, al leerde ik jullie Mantras met grote krachten. Dit verstoorde jullie concentratie. Jullie dachten onophoudelijk aan de onvolmaaktheid van de Mantra. Deze onopzettelijke en onopgemerkte concentratie op onvolmaaktheid maakte jullie zelf onvolmaakt.
Karma
Yogis
Het
verbaast me vaak als ik hoor welk een grote invloed ons werk heeft
gehad op vele mensen en hoe het hun leven hervormde. Velen werden dan
ook in de loop van jaren toegewijde medewerkers. Sommige mensen
kwamen met fantastische ideeën en fantastische verwachtingen en
haakten dan ook na een tijd af, want ik heb geleerd en heb het ook zo
altijd doorgegeven dat vruchten van oefening en inzet komen als de
tijd rijp is en geen ogenblik eerder. Doe wat je kunt met overgave en
vertrouwen en laat de rest over aan de voorzienigheid. En wanhoop
nooit. Een moeder weet beter wat goed is voor haar kind dan het kind
zelf, al ziet die dat niet zo. Zo is het ook met ons. Wat we willen,
is niet altijd het beste, wat we krijgen, is dat wel, al zien ook wij
dat niet zo. Terecht zegt de Meditatie
over de Bhagavad Gietaa dat
er een Werkelijkheid is, zoet als honing, die de kreupelen bergen
doet beklimmen en de stommen welsprekend maakt. Dat is altijd mijn
vertrouwen geweest.
Al van in de beginjaren hadden we goede medewerkers. Ik heb altijd al mensen kunnen motiveren. Mijn vrouw zegt dat ik een houten man van ja kan doen knikken. Toen André Van Lysebeth de Yogafederatie had gesticht, wilde hij een lijst van Yogaleraren publiceren, zodat mensen zouden weten waar ze terecht konden voor Yogalessen. Hij vroeg me hem een lijst van onze leraren te bezorgen. Ik gaf hem zeven namen, maar toen de lijst verscheen, stonden er maar drie van de zeven op. Dit zorgde natuurlijk voor nogal wat wrevel. Ik vroeg Van Lysebeth om uitleg: “Zeven is teveel voor een boerengat als Aalst”, was zijn antwoord. Daarmee was de toon gezet. Jaren later bekende hij me echter dat hij jaloers op ons was “om de wijze waarop jullie werken naar Indiaas model”, zei hij. In Brussel was hij er nooit in geslaagd iets dergelijks op te bouwen. Een afstudeerde aan de Yoga Academie uit Amsterdam schreef me dat ze van plan was spoedig nog eens te komen, omdat ze ernaar verlangde “het Aalstgevoel” nog eens te ervaren.
Vriend
en vijand
Vrienden
hebben op het Yogapad is vanzelfsprekend, maar vijanden? Mensen
vragen soms: “Hoe is het mogelijk dat men als Yogabeoefenaar
vijanden heeft?” Zelfs Jezus had vijanden. Maar hij zei wel dat
je ze moet liefhebben. En dat probeer ik ook, al moet ik erg mijn
best doen om niet kwaad te worden op degenen die halsstarrig weigeren
een probleem uit te klaren.
Van vijanden kun je veel leren. Vrienden zeggen wat je graag hoort. Wat vijanden zeggen, bevat daarentegen vaak veel waarheid. En daar kan iedereen zijn voordeel mee doen. En als het onwaar is wat ze zeggen, kun je het gewoon naast je neerleggen, want het zijn dan maar woorden in de wind.
Als men geen diplomaat is en geen sluwheid of leepheid kent, maar argeloos door het leven gaat, maakt men soms vijanden zonder dat men er erg in heeft. Voor men het weet, staat men op iemands lange tenen, zet men zijn voeten middenin de taart.
Het
is altijd vijandschap geweest
Hoe
dan ook, vriendschap of liefde die veranderen in vijandschap zijn
altijd al vijandschap geweest. Het ego heeft meegespeeld. En dat is
het hele probleem. Swami
Sivananda zegt in zijn Song
of Freedom:
“When
shall I be free? When
I ceases to be. Wanneer zal ik vrij zijn? Wanneer ‘ik’
ophoudt te zijn.”
Toen mijn kleinzoon een jaar of vijf was, stond ik in het huis van mijn dochter, zijn moeder dus, de oude bepleistering van de muur te kappen. Ik stond op de ene kant van de ladder. Hij was op de andere helft geklauterd. Hij duwde tegen mijn arm om mijn aandacht te trekken en in de plaats van op de steenbeitel kwam de hamer terecht op mijn duim. Op de vraag of mijn nu platte linkerduim kwaad was op mijn rechterhand is het antwoord neen. Het kwam zelfs niet in hem op. Ze zijn immers verbonden door een gevoel van eenheid. En was ik kwaad op mijn kleinzoon? Ook daarop is het antwoord neen om dezelfde reden. Al deed ik natuurlijk wel of ik kwaad was. Hoe kun je hem anders iets leren? En om de pijn te verbijten, en het deed pijn, moet men toch wat stoom aflaten. Ik was al blij dat ik niet van de ladder was gedonderd.
Ruzies heb ik altijd proberen bij te leggen, maar zoals men zegt: one needs two to tango. Ik heb uit liefde voor Yoga Vedanta Aalst veel over me heen laten gaan. Sadgoeroedev is mijn getuige! Als iemand een ruzie niet wil bijleggen, moet men zich daar noodgedwongen bij neerleggen. Ik zeg altijd als pleister op de wonde: “God moet van alles zijn getal hebben.” Maar het blijft toch altijd bitter.
Swami Chidananda drukte me meermaals op het hart: “Als jullie ruzie hebben, blijf praten en ga niet zitten zwijgen of mokken.” En stel geen voorwaarden alvorens aan het gesprek te beginnen en geloof in de integriteit van de ander. Ga niet voor je gelijk, maar ga voor de harmonie en ga voor de vriendschap. Wrokken kan de grootste snul, maar een Yogi, die naam waardig, schuift die wrok opzij. Hij laat de zon niet ondergaan over zijn woede. “Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.” Hebben de meesten onder ons dit niet geleerd al van in de papschool? Maar sommige mensen zijn blijkbaar graag kwaad.
1983: afscheidssatsang op de laatste avond van ons verblijf in Sivananda Aashram
Om al die redenen is Karma Yoga het moeilijkste van alle paden, omdat hij wordt beoefend in de wereld en in relaties. Mensen botsen veel, omdat ze communiceren op het niveau van het hoofd en hoofden zijn als biljartballen; ze kunnen alleen botsen. Karma Yoga is leren communiceren op het niveau van het hart, want alleen het hart kan smelten. Alleen het hart is zoet. Daarom noemen Engelsen hun geliefden sweetheart en niet sweethead.
Een
moedraa
Luk
23:34: Ga eerst heen, verzoen u met uw broeder en kom en offer daarna
uw gave.
Moedraa betekent zegel. Het is onder andere een houding van de hand, die de geest verzegelt in een bepaalde staat. Je wijst soms met de wijsvinger naar de degene met wie je ruzie hebt. De duim wijst dan naar boven. De ringvinger, de middenvinger en de pink liggen tegen de handpalm aan. In dit gebaar, deze moedraa, zit een grote waarheid. Dat de duim naar boven wijst, betekent dat er altijd een element, een moeilijkheid, in het spel is waar niemand iets aan kan doen en die als het ware van kosmische oorsprong is. Eén vinger wijst naar de ander. Drie vingers wijzen naar jezelf. Vader Cats: “Een ander heeft altijt de schult. Geen mensch en siet z’n eigen bult.”
Ramakrishna:
“Wees je bewust van je waardigheid.”
Het
is in mijn lessen nooit de eerste bedoeling geweest mensen iets te
leren. Het was en is vooral mijn bedoeling hen zo te inspireren dat
ze het niet alleen gaan leren, maar het daadwerkelijk ook gaan
beoefenen en zich eigen maken.
Zoals ik al zo vaak schreef en zei, bracht Yoga me twee inzichten. Ze zijn de basis van Yoga en alle grote wijzen hebben het er uitentreuren over gehad. Het eerste inzicht is dat je in wezen iets hoogst wonderbaars bent, zo wonderbaar dat er geen woorden voor zijn.
Dat wat je bent, ligt buiten het bereik van de geest en de spraak. Al maakte men van de hele aarde een blad papier, van de zeven wereldzeeën een inktpot en van alle woudbomen een pen dan zou zelfs Sarasvatie, de godin van de wijsheid, er niet in slagen ook maar een fractie te beschrijven van wat je in wezen bent, al ging ze er eeuwen en eeuwen mee door.
(Kabier,
Benares 1440-1518:
Saath
samand kie masi karau, lekhani sab banaraa-i,
dhartie sab kaagad
karaun, ta-oe Hari goena likhyaa na jaa-i.
Al
maakte ik papier van de hele wereld
en van alle woudbomen mijn
pen,
al maakte ik inkt van de zeven wereldzeeën,
maar
Hari’s glorie neerpennen kon ik niet.)
Het tweede inzicht is even belangrijk. De oorzaak waarom je niet weet dat je in wezen wonderbaar bent, maar dat je dat feit zelfs ontkent, is je eigen geest. Je geest spiegelt je iets anders dan de waarheid voor. Hij is de grote moeilijkheid.
De wijzen zeiden: “Mana eva manoeshyaanaam kaaranam bandhamokshayoh. De geest voorwaar is de oorzaak van de gebondenheid en de verlossing van de mensen.” Yoga is dan ook het aan banden leggen van de geest. Er zijn daarin verscheidene invalshoeken: via het lichaam, via de dagelijkse activiteiten, via de geest, via het hart, via het intellect.
Dit zijn de klassieke paden: Hatha Yoga, Karma Yoga, Raaja Yoga, Bhakti Yoga en Gnyaana Yoga. Sommige mensen zijn verstandsmensen, anderen zijn gevoelsmensen, nog anderen hebben een mystiek temperament en nog anderen willen dingen doen. Met andere woorden, een mens heeft een hoofd, een hart en handen. Vandaar al die paden. Maar hoofd, hart en hand moeten alle worden ontwikkeld, want een eenzijdige ontwikkeling is goed noch wenselijk. Een dokter bijvoorbeeld met veel kennis, maar een dor hart, zal zijn patiënten meer doen lijden dan nodig is. Heeft hij een goed hart, maar schiet zijn kennis tekort dan zal hij vaak verkeerde diagnoses stellen en veel onheil bewerkstelligen. Heeft hij een goed hart en een degelijke kennis, maar twee linkerhanden dan zal hij niet op de beste manier kunnen helpen. Hij heeft kennis nodig, een warm en meevoelend hart en handige handen.
Sivananda Aashram gezien van op de Ganges
Swami Sivananda combineerde dan ook al die paden en noemde het Integrale Yoga (Poerna Yoga). Yoga moet integraal en geïntegreerd zijn. Yoga mag met andere woorden geen enkel facet van de persoonlijkheid verwaarlozen. Dit is de betekenis van integraal. Yoga moet ook in en door het leven kunnen worden beoefend. Dit is de betekenis van geïntegreerd.
juni 1995: Swami Chidananda’s laatste bezoek
Een
geschikte ladder
Hatha
Yoga, handen, hoofd, en hart beginnen alle met een h. Als je die h’s
op elkaar zet, heb je een mooie ladder om op te klimmen naar het
doel. Op de weg naar het doel moeten drie hindernissen worden
overwonnen: de onzuiverheid van de persoonlijkheid, de rusteloosheid
van de geest en de Zelfvervreemding. De onzuiverheid van de
persoonlijkheid moet worden aangepakt met Karma Yoga, de
rusteloosheid van de geest met systematische concentratie, meditatie
en de Zelfvervreemding met Gnyaana Yoga, de Yoga die vertrekt van de
vraag “Wie ben ik?” Bovenal geloofde Goeroedev in
Naamopathie en Sympathie.
Wat is Naamopathie? Het is de herhaling van de Naam van de Ultieme Werkelijkheid, met een open hart en wetend dat je Ze niet vindt diep onder de aarde, want anders zouden de mijnwerkers Haar hebben gevonden, noch hoog in de lucht, want anders zouden de kosmonauten Haar hebben gevonden, maar dat Ze altijd dicht bij jou is, dichterbij jou dan je eigen kransslagader, dichterbij jou dan jijzelf. Waarom dan overal op zoek gaan? Dit is zoals de os van de olieman, die de hele dag door rondjes draait om de molenstenen in beweging te houden en die ’s avonds denkt dat hij nog een grote afstand moet afleggen om thuis te raken, wijl hij zelfs de hof niet verliet.
“Ja,
maar.”
Ik
heb al die paden grondig bestudeerd, maar dat is maar één
stap in de goede richting. Wat men leest, hoort en bestudeert, moet
men ook in toepassing brengen, want echte Yoga is altijd
ervaringsgericht. Maar mensen leren iets, vinden het prachtig en
zetten het dan op losse schroeven met een “Ja, maar.”
Neem het van mij aan, het leven is kort en de tijd gaat snel. Er zijn vele hindernissen. Doe daarom Yoga nu. Doe Yoga terwijl je bloed nog krachtig stroomt en je geest nog vlijmscherp is.
Zeg niet: “Ik zal het morgen doen”, want die morgen komt nooit. Zeg niet: “Ik zal het doen als ik gepensioneerd ben.” Als je met pensioen gaat, gaat alles met pensioen van kop tot teen. Wat je hebt beoefend, zal op het einde met je meegaan. De gemiste kans zal ook met je meegaan.
Ik kocht in september 1987 tijdens Goeroedevs eeuwfeest in Sivananda Aashram een wandklok, die door een van de afdelingen van The Divine Life Society te koop werd aangeboden. Er stond een foto van Goeroedev op. Hij hield zijn rechterarm in de lucht. Zijn opgestoken wijsvinger wees naar de tekst boven zijn hoofd: “Now is the time to think of the Lord.” In mijn valies vielen de wijzers eraf. Toch hing ik ze op, want ook dat was een boodschap.
Waar
gehakt wordt, vallen spaanders
Mijn
broer trok zich niet veel aan van de organisatie. Hij gaf zijn lessen
en schreef zijn bijdragen voor het maandblad en dat was dat. Dat de
lessen konden worden gegeven en dat zijn bijdragen werden gedrukt,
was mijn zaak. Hij zei: “Doe maar. Trek je plan.” En ik
trok mijn plan en was daar eigenlijk best tevreden en gelukkig mee.
Al die jaren bepaalde ik onder andere het programma van de Yoga
Retraites, zorgde voor alles en nog wat; iedereen betrouwde erop en
iedereen vond het blijkbaar prima. Een Yogaleraar zei: “Narayana
maakt een podium en Siva danst erop.”
Er ontstond een, zoals later bleek, onoverkomelijk probleem toen mijn broer zijn eigen ding begon te doen en zich van de rest niets aantrok, tenzij dat hij er bakken kritiek over uitstortte. Het was niet werkzaam. Het leidde er toe dat hij na veertig jaar samenwerking zijn eigen weg moest gaan. Swami Satchidananda zag dit al veel eerder aankomen. Hij zei: “Teveel koks bederven de maag of de keuken.” Dit is vooral zo als de ene kok de kookkunst van de andere kok in twijfel trekt.
Bepaalde
eventualiteiten
De
jaren staan niet stil en dit lichaam volgt de weg van alle vlees. De
ouderdom doet zijn intrede en dat roept heel andere situaties in het
leven. Met andere woorden, ik kon in mijn eentje mijn plan niet
blijven trekken, al voelde ik me daar nog zo goed bij.
Een
herademing
Toen
we dus zo’n tien jaar geleden een nieuwe secretaris kregen,
begonnen de dingen tot mijn grote tevredenheid en opluchting
geleidelijk te veranderen en te verbeteren. De nieuwe secretaris,
Geert Roeland, nam me beetje bij beetje allerlei taken uit handen.
Hij kreeg daarin navolging van enkele andere medewerkers. En er begon
als vanzelf een nieuwe wind te waaien. Geert bewees ten overvloede de
stelling dat men zichzelf helpt door anderen te helpen.
Ik weet dat ik in 2013, het jaar waarin ik achtenzeventig word, moet gaan rekening houden met bepaalde eventualiteiten. Daar moet men hoe dan ook altijd rekening mee houden, want morgen is aan niemand beloofd. Er werd dus in de jaarlijkse algemene statutaire vergadering van 2012 een feestcomité in het leven geroepen om de viering van 50 jaar Yoga Vedanta Aalst in het najaar voor te bereiden. Dat comité vergaderde in de loop van het jaar verscheidene keren om te brainstormen. Een van de voorstellen was een toneelstuk te schrijven en op te voeren tijdens de Yoga Retraite.
Een
toneelstuk
Luc
Bael nam stoutmoedig die taak op zich. Ik gaf hem de gebundelde
toneelstukken van Swami Sivananda, uitgegeven onder de titel Brahma
Vidya Vilas. Maar
die toneelstukken zijn met onze beperkte middelen schier
onuitvoerbaar.
Een aantal ervan speelt zich af in de hemel. Aan het hof van Indra, de leider van de goden, die eigenlijk de geest verzinnebeeldt, worden vijf van de zes stichters van de orthodoxe filosofieën (shaddarshanas), Jaimini, Gautama, Kanada, Kapila en Patanjali, ondervraagd door Vyaasa, de zesde, schrijver van de Brahma Soetras (aforismen over het Absolute), die hen wijst op de zwakheden in hun filosofie. Shankara ontmoet de Westerse filosofen en geleerden Descartes, Spinoza, Locke, Hume, Berkley, Schelling, Hegel, Schopenhauer, J. S. Mill, Bradley, Bertrand Russel, A.N. Whitehead en Einstein. Hij bespreekt met hen hun systeem en wijst op de tekortkomingen erin.
In de vergaderzaal van Brahmaa, de schepper, die op een witte lotus zit, zijn de Vedas aanwezig in een verpersoonlijkte vorm. Bhakti (devotie), Gnyaana (kennis van de Kenner), Yoga, Vairaagya (onthechting) en Tapas (versterving) zijn eveneens aanwezig in een verpersoonlijkte vorm. Grote wijzen, zoals Naarada, Vyaasa, Dattaatreya en andere Brahma gnyaanis, (kenners van het Absolute) zitten op hun respectieve zitplaatsen. Met hen allen als toehoorders en vragenstellers discussiëren gelovigen over hun godsdienst.
In het parlement van religies wisselen Shrie Krishna (hindoeïsme), Boeddha (boeddhisme), Zoroaster (zoroastrianisme), Bahaullah (bahaïsme), Confusius (confucianisme), Jezus (christendom), Goeroe Naanak (sikhisme), Svetambar (jaïnisme), Inayat (soefisme), Nihon (shintoïsme), Mozes (Jodendom) en Mohammed (islam) van gedachten. In nog een ander toneelstuk worden de lichaamsorganen, de geest en de zintuigen ten tonele gevoerd. Ze maken ruzie over wie van hen de grootste is. Deugden en ondeugden worden in een verpersoonlijkte vorm ten tonele gevoerd. Zo zijn er tal van interessante toneelstukken, die alle handelen over Brahmavidyaa, kennis van het Absolute.
Swami Sivananda stuurde zijn boeken naar bibliotheken overal ter wereld. Vele jaren geleden gaf John Van Vreckem, een van onze leden, me een fotokopie van die toneelstukken, die hij gevonden had in de bibliotheek van Brussel. Brahma Vidya Vilas (Vilaasa: toneelstuk) werd in 2003 heruitgegeven. Mensen die geïnteresseerd zijn in de talrijke publicaties van The Divine Life Society vinden informatie erover op hun website.
Ik deed Luc dan een idee van Swami Satchidananda aan de hand uit een Satsang tijdens een van zijn bezoeken. Luc vond de idee uitstekend en inspirerend. Je vindt het resultaat van zijn Gnyaanayagnyaa of zijn offer van wijsheid in dit januarinummer onder de titel Een nieuwe geboorte of de laatste dagen van Basiel Leemans. Als je er niet bij was in Drongen, laat dan je verbeelding spreken. Een tevreden
Narayana